Stress counseling en Mindfulness coaching

Waarom werkt het

 

Het effect van mindfulness is de afgelopen jaren veelvuldig wetenschappelijk onderzocht. Inmiddels zijn er vele studies gepubliceerd over de effecten van mindfulness interventies. Hieronder worden de resultaten van de belangrijkste studies weergegeven.

 

Stress

In een meta-analyse van Chiesa en Seretti (2009) wordt het effect van mindfulness bij gezonde individuen onderzocht. Uit dit onderzoek kan men concluderen dat mindfulness de kwaliteit van leven kan verbeteren. Zo bewees mindfulness effectief te zijn in het verminderen van stress, piekeren en angst, en in het vergroten van empathie en zelfcompassie. Gerandomiseerd onderzoek, uitgevoerd in zowel gezonde als in klinische populaties, heeft aangetoond dat mindfulness effectief is in het verminderen van zelfgerapporteerde stress (Astin, 1997; Monti et al., 2005; Shapiro, Schwartz & Bonner, 1998; Tacon et al., 2003; Williams et al., 2001) en stresssymptomen (Speca et al., 2000). Speca en collega’s (2000) lieten een positief verband zien tussen intensiviteit van de mindfulness training en afname in de hoeveelheid stresssymptomen. Irving, Dobkin en Park (2009) stelden een overzichtsstudie op over het effect van mindfulness op het vergroten van het welzijn van en omgaan met stress bij professionals, die werkzaam zijn in de zorgsector. Zij signaleerden lagere stressniveaus en een vermindering van burn-out symptomen na het volgen van een mindfulness training. Onderzoek van Schroevers en Brandsma (2010) toonde dat na het volgen van een mindfulness training deelnemers minder negatief affect (=emotionele reactie op een ervaring) en meer positief affect en meer mindfulness vaardigheden lieten zien. Verbeteringen in mindfulness vaardigheden hingen samen met verbeterd affect. 

 

Angst

Miller, Fletcher en Kabat-Zinn (1995) voerden een onderzoek uit om de effectiviteit van mindfulness te onderzoeken bij mensen met een angststoornis. Na het volgen van de training lieten de deelnemers een afname zien in angst en paniek. De resultaten waren na drie jaar follow-up nog steeds behouden. Roemer en collega’s (2008) toonden aan dat mensen met een gegeneraliseerde angststoornis een vermindering in angstklachten laten zien na afloop van een mindfulness training. Tevens namen de depressieve klachten van deze mensen af. Na negen maanden waren de behaalde resultaten nog steeds  aanwezig. Het verschil van de effecten ten opzichte van de controlegroep was groot. 

 

Depressie

Onderzoek naar de effecten van mindfulness bij mensen met depressieve klachten toonde een afname in angst en depressieve klachten (Kenny en Williams, 2007; Finuncane en Mercer, 2006). Het bewijs voor de effectiviteit van mindfulness bij mensen met drie of meer depressies in het verleden is het sterkst. Teasdale en collega’s (2000) vergeleken een mindfulness behandeling met een  reguliere behandeling, bijv. medicatie. Zij vonden grotere effecten bij de mindfulness behandeling bij mensen die vaker dan twee keer een klinische depressie hadden gehad in het verleden. In gecontroleerde en gerandomiseerde studie van Kuyken en zijn collega’s (2008) werden de effecten van mindfulness onderzocht bij mensen die in het verleden drie of meer klinische depressies hadden en medicatie gebruikten. Vijftien maanden na afloop van de mindfulness training was de terugval in de mindfulness groep 47% en in de medicatiecontrolegroep 60%. Tevens bleek dat de deelnemers aan de mindfulness training significant minder depressie klachten hadden, meer kwaliteit van leven rapporteerden en minder comorbide (=bijkomende) stoornissen hadden in vergelijking met de deelnemers van de controlegroep. Samenvattend: mindfulness is effectief voor mensen met depressie en bij mensen met ernstige recidiverende depressie is mindfulness zelfs effectiever dan medicatie en/of reguliere behandeling. 

 

Eetstoornissen
Telch en collega’s (2001) lieten effecten zien van een mindfulness behandeling bij vrouwen met binge eating disorder. Na het volgen van de training had 89% van de deelnemers geen eetbuien meer, in vergelijking tot 12,5% van de controlegroep. De deelnemers van de op mindfulness gebaseerde training hadden minder drang te eten als zij emotioneel waren en maakten zich minder zorgen over hun gewicht, figuur en eetpatronen. Safer en collega’s (2001) rapporteerden positieve effecten van een mindfulness behandeling voor mensen met boulimie. Na afloop van de training werd er een grote afname gevonden in eetbuien en braken. Het onderzoek van Kristeller, Quillian-Wolever en Sheets (2005) toonde aan dat bij mensen met binge eating disorder de eetbuien substantieel verminderden van ernstig naar mild of geen na het volgen van een mindfulness training. Tevens daalden de symptomen van depressie en angst bij deze mensen van een klinisch naar een niet-klinisch niveau. Tapper en collega’s (2009) onderzochten de effectiviteit van een mindfulness interventie gericht op het verminderen van lichaamsgewicht. Zij gebruikten een gerandomiseerd onderzoek met een controlegroep, waarin de deelnemers het huidige dieet voortzetten. Actief deelnemende participanten van de mindfulnessgroep waren lichamelijk meer actief en hadden een grotere afname in gewicht in vergelijking met de controlegroep. 

 

Verslavingen

Er is bewijs voor de effectiviteit van mindfulness bij het verminderen van alcoholverslaving en middelenmisbruik. Marlatt en collega’s (2004) ondersteunen dit met hun onderzoek, uitgevoerd bij gedetineerden en niet-gedetineerden, door een vermindering van alcohol- en middelenmisbruik na de training, het verbeteren van drankgerelateerde cognities en het verbeteren van optimisme, zelfregulatie en motivatie. Verder toonden Bowen en collega’s (2006) aan dat ex-gedetineerden, die een mindfulness training hadden gevolgd, minder alcohol en drugs gebruikten dan de controlegroep die de treatment-as-usual kreeg. De groep liet vermindering zien in zowel alcoholproblemen als psychiatrische symptomen. Een gerandomiseerd onderzoek van Bowen en collega’s (2009) toonde aan dat, behalve een afname in het gebruik van verslavende middelen, de deelnemers van een mindfulness training tevens minder behoefte hadden aan verslavende middelen, een meer accepterende houding hadden en bewuster konden handelen in vergelijking met de treatment-as-usual-controlegroep. 

 

slaapproblemen

Winbush en collega’s (2007) stelden een overzichtstudie op over het effect van mindfulness op slaapproblemen. Zij concludeerden dat er bewijs is om te suggereren dat het praktiseren van mindfulness leidt tot verbeterde slaap en dat bij deelnemers van een mindfulness training een vermindering is waar te nemen van slaapverstorende processen (zoals piekeren).

 

Chronische pijn
Oskam en collega’s (2009) voerden een meta-analyse uit naar de effecten van op acceptatie gebaseerde interventies op chronische pijn. In totaal werden vijftien gecontroleerde studies gevonden en meegenomen in de meta-analyse. In twaalf studies betrof de interventie een mindfulness training. De doelgroepen betroffen vooral mensen met chronische pijn, fybromyalgie en gespecificeerde pijn (bijvoorbeeld lage rugpijn). Significante verminderingen van pijnintensiteit en depressieve klachten werden gevonden. Verschillende studies keken eveneens naar de effecten op angst, de kwaliteit van leven en fysiek welbevinden. Er werd een middelgroot effect op de vermindering van angst en vergroting van fysiek welbevinden gevonden. Opvallend was ten slotte dat mindfulness training tot significant betere resultaten leidde dan cognitieve gedragstherapie. Grossman en collega’s (2007) toonden aan dat mindfulness training effectief is in het verbeteren van het welzijn van fybromyalgiepatiënten. Deze positieve effecten waren niet gevonden in de controlegroep. Een driejarige follow-up studie liet zien dat de behaalde resultaten op lange termijn behouden bleven. 

 

Aandacht en concentratie

Het onderzoek van Valentine en Sweet (1999) liet zien dat mindfulness mediterenden significant beter presteerden bij concentratie-testen. Verder toonden Jha, Krompinger en Baime (2007) aan dat mensen na een mindfulness training beter hun aandacht konden richten op het huidige moment. Tang en collega’s (2007) vonden dat de mindfulness beoefenaars significant beter presteerden in de uitvoerende aandachtstaken in vergelijking met een controlegroep die ontspanningstraining kreeg.